Ik ben fotograaf voor ondernemers en bedrijven. Ik maak profielfoto’s en bedrijfsfoto’s voor teampagina’s, websites en LinkedIn. Ik ben ook altijd geïnteresseerd in de mensen zelf en hun verhaal. Ik vraag mensen vaak waar ze energie en inspiratie vandaan halen en vraag hen waar ze blij en gelukkig van worden.
Ik blik terug op een gesprek dat ik had met Peter. Peter is oud-docent aan het Bouwens van der Boijecollege in Panningen. Hij heeft lesgegeven in geschiedenis en muziek.
Tekst en foto’s: Erik Daems
Peter, waar kun je heel gelukkig van worden?
Je kunt wel op momenten heel tevreden zijn, gelukkig zijn is iets heel anders. Ik heb gemerkt dat je bijna niet in staat bent om zelf zo’n moment te creëren. Streven naar geluk dat gun ik iedereen, maar een moment dat je echt gelukkig bent, dat is heftig. Dat overkomt je.
Het zijn natuurlijk verschrikkelijke clichés maar ze zijn wel echt waar. Ongelooflijk gelukkig was ik op het moment dat mijn eerste kind was geboren. Dat ligt daar, het is piepklein, het is volstrekt afhankelijk van jou en van dat kind ben jij de vader. En je houdt van dat kind. Onvoorwaardelijk. Vanaf dat moment, en daar komt geen einde aan.
Als je in Peru bent dan wil je naar Machu Picchu. En omdat iedereen hetzelfde wil zien als jij, liepen wij in file met alle toeristen daar naar toe. Het was een beetje zoals het er uitziet als je tegenwoordig Mount Everest op wil.
Op een gegeven moment gingen al die toeristen weer weg, die hadden het weer gezien. Ik zei tegen mijn vrouw “laat mij hier maar heel even zitten.” Toen was ik daar dus even alleen. Je zit daar in en overweldigende natuur met Machu Picchu voor je. Toen overkwam me dus een golf van geluk.
Een ander moment was op een buitenlandse reis. Je bent als meereizend docent verantwoordelijk voor de leerlingen. De ouders gaan er van uit hun kinderen wel weer helemaal terug komen na de reis. Als aan het eind van zo’n dag weer iedereen veilig in zijn kamer in zijn eigen bedje ligt, wil ik aan de rand van mijn eigen bed wel eens zo’n moment hebben dat ik blij ben dat alles goed is gegaan. De dag is goed verlopen, het is oké.
Welke dingen kunnen je heel blij maken?
De meeste dingen die mij blij maken hebben te maken met contact met anderen. Dat kan op allerlei plekken zijn. Als ik in een groepje in een oude kerk voor een beeld sta, kan ik blij worden als mijn enthousiasme gedeeld wordt door anderen.
Ik word ook heel blij als mijn kleinkinderen op me af rennen. Hun enthousiasme is is dan heel puur, daar zit niks achter.
In mijn eentje kan ik blij worden als ik ’s avonds alleen ben en naar muziek zit te luisteren. Dat is dan mijn relatie met dat stuk of met die componist en dat is dan een heel persoonlijke ervaring. Je hebt eigenlijk op dat moment contact met de componist. Dat gevoel gaat rechtstreeks van die mechanische schijf naar mij.
Ik zag voor het eerst in Utrecht een groot orkest de zevende symfonie van Bruckner spelen. Na afloop liep ik weer naar buiten, het was koud. Ik had mijn jas open, maar mij kon niks gebeuren. Ik had een gelukzalige ervaring, en dat kwam door die muziek. Toen wist ik dat ik daar gevoelig voor was.
Een van mijn lievelingsfilms is Ocean’s Eleven. De film van al die boeven die de kraak van hun leven maken. Voor mij staat het voor het leven dat je leidt. Je treft elkaar, het klikt, je maakt iets moois mee en aan het eind neem je afscheid van elkaar. Op het einde van de film staan ze voor die fontein. Eén voor één lopen ze weg. Dat staat voor mij ook als afscheid van je leven. Dan klinkt Claire de Lune van Debussy, maar in een ontzettend vette orkestratie.
Ik weet iedere keer weer dat het komt, en iedere keer weer levert het bij mij alleen maar gevoel en emotie op. Wat dat betreft is muziek de perfecte begeleiding van het leven dat je leidt.
Ik was in Berlijn bij een concert van Berliner Philharmoniker, het mooiste orkest van de wereld. De concertmeester speelde zo verschrikkelijk mooi viool, om bang van te worden. De concertmeester is de verbinding tussen het stuk en het publiek. Hij brengt het gevoel van de componist op mij over. Die muzikanten zijn op dat moment de perfecte verbinding tussen die noten op papier en mij als luisteraar, en dat is grandioos.
Toen ik studeerde mocht ik in een scriptie of verslag nooit schrijven dat ik iets “mooi” vond. Wetenschap zegt dat iets “interessant” is, of dat je het kunt onderzoeken. Als je een rode roos “mooi” vindt en je zet er een mesje in om te onderzoeken waardoor dat komt, blijft er niks meer van over. Zo zou je iets kapot kunnen analyseren, daar had ik wel eens moeite mee.
Het is natuurlijk wel zo dat je door analyseren er achter komt wat een bepaalde compositorische truc kan opleveren bij de luisteraar. Ik kan analytisch luisteren maar dat betekent niet dat ik mijn gevoel los laat.
Wie inspireert je om dingen anders te doen of om nieuwe dingen te doen?
Inspiratie werkt niet op die manier bij mij. Ik ben een matige muzikant en een matige schrijver van muziek. Ik heb wel heel veel respect voor de muziek die iemand kan componeren.
In de tijd dat ik nog dirigeerde heb ik wel stukken georkestreerd voor het orkest dat ik voor mijn neus had. Ik wist natuurlijk wat het effect was van combinaties van instrumenten. Ik wist wat mijn eerste fluit aankon en ik deed dan ook vaak iets waarvan ik wist dat die muzikant ook even kon stralen. Ik wist dat twee hoorns als een wollen deken werken op alles wat je doet en dat ze een heel orkest glans kunnen geven. Ik zag die twee dan ook voor me en er was niets mooiers dan te bedenken op welke momenten ik die truc kon inzetten.
Ik heb dat met veel plezier gedaan, maar dat heeft niets te maken met het oorspronkelijke genie van de componist die vanuit zijn eigen gedachten Opus 1 op papier zet.
Ik vond het erg relativerend te zien dat mensen op een ander stuk van de wereld heel anders denken en leven dan jij, en dat die dat volkomen oké vinden. Dat relativeert je eigen opvattingen ontzettend.
Hoe bekrompen waren we toch dat we dachten dat Westerse kunst en beschaving superieur is en dat er niets anders was dan dat? Dat rare beeld dat je ook wel van school uit meekrijgt heb ik enorm moeten bijstellen. Ik heb leren ontdekken dat er meer is dan de plek waar je zelf zit, en dat hoeft niet minder te zijn.
In Jordanië lopen aan een kant de grenzen helemaal recht, met ergens één kringeltje. In Jordanië zeiden ze dat toen Churchill die lijnen trok, hij moest niezen. Toen is die kronkel er in gekomen, en dat heeft gevolgen gehad voor de grens met het buurland.
Ook al is het een mooie anekdote, het zegt precies wat er gebeurd is. West-Europa heeft toen die grenzen getrokken zonder die mensen iets te vragen.
Tegenwoordig willen er allerlei mensen naar Europa komen omdat het hier hartstikke welvarend is. Als je daar hoort dat het hier beter is, dan begrijp ik dat heel goed. Ik snap ook dat wij dat hier niet allemaal kunnen opvangen.
Van de andere kant mag je je afvragen of die mensen op ons hebben staan wachten toen wij een paar eeuwen geleden bij hun binnenkwamen, de macht overnamen en die mensen voor ons hebben laten werken. We zagen het toen als onze taak om de wereld te beschaven. Wat die beschaving precies inhield en of die mensen dat wilden, daar ging het toen niet om. Nu proberen we iedereen van buitenaf buiten te houden, zonder dat we ons afvragen: “Goh hoe zou het nu komen dat het ons zo goed gaat en de rest van de wereld niet?”
Die medaille heeft twee kanten, en onze kant mag je best relativeren door te kijken wat wij in het verleden gedaan hebben.
Ik was drie jaar geleden in Indonesië. Het was de eerste keer dat ik in een land was waar wij eeuwenlang de baas zijn geweest. Ik moest denken aan de laatste zin uit Max Havelaar, als hij staat voor het portret van koning Willem III en dat hij zegt: “We hebben ons schandalig gedragen en alles wat hier gebeurd is, is gebeurd in uw naam.” Hij bedoelde natuurlijk door ons als Nederlanders.
Ik vond het daar prachtig, maar ik schaamde me overal voor de herinneringen aan onze aanwezigheid. Ondanks dat we al vijfenzeventig jaar geleden weg zijn uit Indonesië en ondanks dat we al een generatie of wat verder waren. Onze chauffeur vond dat ik niet verantwoordelijk was voor de daden van mijn voorouders en hij voelde zich niet gekwetst want ik had hem persoonlijk niet gekwetst, daarom was het na drie dagen hoog tijd dat ik maar eens ophield met dat geschaam. Hij en ik konden het toch prima vinden met elkaar?
Ik ben er voor om het begrip “afstuderen” af te schaffen. Af-studeren suggereert dat je klaar bent. Dat is natuurlijk niet zo. Ik was nog niet klaar na mijn eerste studie. En ook niet na mijn tweede, derde en vierde studie. Je moet je blijven ontwikkelen, aan je zelf werken. De opdracht is dat je zorgt dat er ieder jaar kennis en wijsheid bijkomt.
Dat heeft te maken met mijn behoefte aan kennis, maar ook met onzekerheid. Doe ik het nu wel goed genoeg en weet ik nu genoeg? Ik ben nog niet klaar met mijzelf te ontwikkelen.
De enige zekerheid die hebt als je geboren wordt, is dat het ook weer een keer afgelopen is. In de biologische zin van het leven word ik geboren, plant ik me voort en ga ik weer dood. Met die tijd moet je het doen. Je kunt zin geven aan het leven door iets te betekenen voor je omgeving, je partner en zeker voor je kinderen.
Maar je moet wel je stinkende best doen vind ik. Een leven van blijven studeren en leren, je blijven verwonderen en open blijven staan.