Antoinette woont in een sprookjeshuis en geeft shows met Toet Tout Theater. Ik blik terug op het gesprek dat ik met haar had.
Tekst en foto’s: Erik Daems
Antoinette, hoe gaat het op dit moment met je?
Nu gaat het goed. Het werk dat ik nu in de zorg doe geeft toch heel veel rust met zich mee, vooral ook op financieel gebied. Daardoor kan ik mijn theatershows beter uitwerken. Als ik alleen maar theater doe om rond te komen is er geen verdieping met de mensen.
Voordat ik met theater bezig was werkte ik in de zorg, daarna een jaar of twaalf niet, nu werk ik weer als begeleider in de zorg. Die cirkel is weer rond. Het gaat me heel goed af, ik werk nu twee en half jaar op die plek. Ik doe ook andere taken daarbij, zoals jaarfeesten organiseren en stagebegeleiding. Het is een antroposofische instelling,
Ik doe zelf nog drie of vier theateropdrachten in de maand. Te veel daarvan is niet goed, te weinig ook niet. Ik ben er zekerder van mezelf in geworden. Vroeger nam ik altijd alles mee, totdat iemand me echt duidelijk maakte dat het niet om de spullen er omheen ging maar om mijzelf. Ik kreeg een keer “In der Beschränkung zeigt sich der Meister” letterlijk op een briefje geschreven.
Met wat voor mensen werk je in de zorg?
Het zijn mensen met mogelijkheden, zoals we tegenwoordig zeggen. Zeven mannen die in een huis wonen. Hun werkelijke leeftijden zitten tussen de dertig en de zestig, het niveau waarop ze zitten is van twee tot zeven jaar ongeveer. Ik kwam op die plek binnen om een jongen één op één begeleiding te geven. Hij is in de dertig, grote vent, sterke bink. Hij heeft een woordenschat van tien tot twintig woorden en gebruikt er twee tegelijk. Hij heeft heel veel duidelijkheid nodig en hij heeft epilepsie.
Sinds een jaar sta ik ook voor de groep. De groep heeft ook veel aansturing nodig. Het is een internationaal gezelschap met drie Sri – Lankezen, een dakloze jongen die zo in zijn zelfstandigheid is gegroeid dat hij binnenkort op zichzelf gaat wonen, een Amsterdammer en een Antilliaanse Rotterdammer. Die laatste is een kunstenaar op doek en hij kan alle Limburgse dialecten spreken en schrijven. Ook heeft hij zijn idee om vanuit handdoeken en sjaals van Ajax een kostuum te maken, weten te realiseren.
Ze komen dus vanuit diverse uithoeken en hebben elkaar ook niet uitgekozen om mee samen te wonen. Het is dus wel af en toe een janboel waar ik rust en orde in moet proberen te scheppen.
Van welke dagelijkse dingen kun je heel blij worden?
Ik ben altijd meteen blij als anderen blij zijn. Als die jongen die ik begeleid iets nieuws heeft ontdekt, en helemaal trots komt laten zien wat hij nu weer kan, dan ben ik ook al helemaal daar. Of wanneer ik verwondering zie van mensen, heerlijk!
En afgelopen maandag ben ik met iemand mee gaan in een bootje, lekker over de Maas. We hebben aangelegd op een heel mooi plekje in Beesel waar we gezwommen en wat gegeten hebben. Dat was heel fijn en gezellig.
Van welke dingen ben je heel gelukkig dat ze nu zo zijn?
Alles is allemaal hoe het is, en maar goed dat het allemaal komt zoals het komt.
Op de basisschool was ik het pispaaltje van de klas. Ik was verlegen en ik was in het laatste jaar al volgroeid, dat waren de redenen dat ik gepest werd.
Toch ben ik stiekem achteraf mijn grootste pestkop dankbaar. Op de laatste schooldag stond ik in het lokaal nog met de leraar na te praten. De pestkop kwam langs om me nog even te klieren. Ik heb hem toen voor het eerst een mep verkocht. De leraar vond dat ook helemaal prima, hij had dat gepest al die jaren ook allemaal meegekregen. Het was de laatste schooldag en ik kon het afsluiten.
Mijn zus zei dat als ik van mijn verlegenheid af wilde komen ik alles moest willen. Zo ben ik de periode daarna het leven ingestapt.
Als er in de brugklas werd gevraagd wie er scheidsrechter wilde zijn of wie de klassenboekhouder werd, ging mijn arm voortdurend omhoog. Het leek een reflex waar ik geen controle over had. Het was het onbewuste zelf waarschijnlijk. Of ik het nu wilde of niet, ik ging alles willen, ik wilde uit die toestand.
Ik ben nog steeds verlegen, maar zet me op een podium waar duizend man voor staan, en ik spreek ze met gemak toe. Als ik maar weet wat ik zeggen wil. Immers daar wordt het dan sowieso verwacht en niemand die je in de rede valt. Als ik van de andere kant in een vergadering iets moet zeggen gaat mijn hart nog steeds wel tekeer. Dan weet ik ook zeker dat ik het moet zeggen. Het hart klopt niet voor niets. Immers volg je hart denk ik dan, want dat klopt.
Waar kun jij je inspiratie vandaan halen?
Er hoeft ergens maar iets te liggen en ik zie er iets in. Ik heb het nu weer redelijk opgeruimd hier. Eigenlijk was het hier helemaal geen rommeltje, er lagen overal ideeën, dat was het.
Voor theater-uitvoeringen komt het idee wel vaak vanuit de vraag. De vraag is dan interessant of ik maak hem interessant. Dan doe ik wat research, daarna ga ik met mijn eigen lepel door de soep en dan maak ik er iets van. Ik probeer altijd mijn eigen gedachtengoed er in te mengen. Vaste thema’s zijn hulpvaardigheid en gelijkwaardigheid. En het hart blijven volgen, want het hart klopt.
Als het uiteindelijk toch niet helemaal mijn eigen ding is geworden merk ik dat met het uitvoeren meteen. Dan stroomt het niet. Dan sta ik op een podium en dan word ik toch verlegen.
Waar kun je energie van krijgen?
Als wij op stelten in een personage een voorstelling staan te doen, zie ik in de ogen van de kinderen wat voor magische wereld we aan het creëren zijn. Daar krijg ik superveel energie van.
Het ging afgelopen Roze Zaterdag er om dat iedereen zijn eigen gelijkwaardige individu is. Wie je ook bent en hoe je dat bent. Wij willen met een voorstelling in positieve energie iets overdragen. Op Roze Zaterdag kwamen we aan op onze stelten en we kregen de liefde meteen al terug. Onvoorwaardelijke gelijkheid.
En hier klussen met mijn vader krijg ik ook energie van. Pas geleden waren mijn zussen op vakantie dus mijn ouders hoefden even niet op te passen en voor de kleinkinderen te zorgen. Dat is voor mijn vader ook vakantie, hij was toen hier een paar dagen lekker bezig. Hij wil het liefste ook alles meteen opruimen. Mijn vader is Pietje Precies, mijn moeder is meer zoals ik ben.
Er moest bij mijn oudste zus een keer een grote kast door een onhandig trapgat. Op een gegeven moment had ik nergens meer houvast en ik vroeg mijn zus of ik op de trapleuning kon gaan staan. Ja, die had os pap gemaakt. Toen kon ik er dus met mijn volle gewicht op, want als ons pap iets vast maakt dan zit het ook vast.
Wat zou je zeker nog een keer willen doen?
IDON! Dat Afrikaans dansen in die band mis ik echt. Ik ben al op meerdere plekken op zoek gegaan naar Afrikaanse dans. Ik heb in Horst gedanst, in Venray heb ik een dame gevonden die Afrikaanse dans. Heel fanatiek, maar voor mij nog niet volledig haalbaar op het moment helaas.
Ik ben nog wel eens gevraagd om met oud-leden van IDON! een Afrikaanse musical te doen, en met Patty van IDON! ben ik samen gestart met PerZaDa. Dit is onze nieuwe naam voor Percussie Zang en Dans. We geven dan les of workshops , waarbij ik het heerlijk vind om hier in mijn Afrikaanse dans in te kunnen verwerken die ik geleerd heb van Janine Wiehager. Zij was onze artistieke leider bij IDON! Maar ik zou eigenlijk iedere week wel weer met IDON! willen repeteren. Mis jij het niet?
Wat is je wens?
Als ik theater doe zie ik de mensen voor wie ik het doe eenmalig. Oftewel meerdere malen wanneer iets zich herhaalt of opvolgt. Je kunt verder niet echt iets opbouwen terwijl ik juist van zo’n opbouw ook energie krijg.
Ik heb er vaker aan gedacht hier bij mij iets te creëren voor een volledige theatervoorstelling in elkaar te kunnen zetten. De eerste week gaan we dan naar ieders ideeën kijken en personages maken, de week erna een script maken. Daarna kostuums en decor, muziek en bewegingen, het theatrale stuk uitwerken totdat er een compleet theaterstuk staat. Dan kunnen we het hier op een kneuterig-interactieve manier gaan presenteren aan vrienden, familie en bekenden, met een marktje erbij waar mensen nog iets kunnen kopen of verkopen.
Dat is een wens, maar nu ben ik langzaam op mijn werk in de zorg gestart met een project: Doen Waar Je Blij Van Wordt-project. Ik geef daar bijvoorbeeld een keer in de week theater-les. Iedere collega kan dan het zijne bijdragen, er kan nog zoveel meer. Als iedereen iets kan vinden waar hij of zij blij van wordt, zijn er minder probleempjes en is er meer plezier.
Dat gebouwtje achter je is De Toverschool, ik noem het hier bij kinderfeestjes het Alwienietzietisblind-college. Dingen mogen ook scheef zijn of niet helemaal kloppen. Als ik het dak nog niet op een bouwsel heb zitten kan ik tegen de kinderen weer zeggen dat de lakei dat nog vergeten is.
Ik zeg altijd dat het feestje twee uur duurt, maar de kinderen verzinnen er altijd nog anderhalf uur bij. Dat zeg ik tegenwoordig altijd tegen de ouders, dat het ook een beetje kan uitlopen.
Het verhaal als de kinderen binnenkomen voor het 1ste Toverfeestje is mysterieus en bijna onmogelijk. Gelukkig zijn de kinderen altijd bereid om onze school een hart onder de riem te steken en te helpen met veel daad/wilskracht en liefde om het mysterie op te lossen.
Maar bij één feestje werd het mysterie ook mijn mysterie. Het verdwenen toverboek lag niet meer op de plek waar ik het achtergelaten had. Het was dus ook voor mij als Toverjuf Tante Tula een mysterie, waarbij ik heb moeten improviseren.
Ik ben daarna een half jaar lang met kinderen van familie en vrienden naar de Maria-grot iets verderop gaan vragen of Maria misschien wist waar het verdwenen Toverboek was. Als ik vroeger iets kwijt was ging ik in Blerick altijd naar de Antoniuskerk en beloofde de Heilige Antonius altijd van alles als ik het weer zou vinden.
Na een half jaar belde er een man bij mijn voordeur aan. Hij zei: Maria heeft mij gestuurd, ben jij een boek kwijt ? Vol verwondering stond ik daar, en bedankte de man heel hartelijk. Toen het boek weer terecht was stond er iets later een beeld van de Heilige Antonius op dezelfde plaats, waar het Toverboek verdwenen was. Die cirkel was dus ook weer rond.
Lucky mijn Geluksdraak heeft me toen ik 6 jaar was , meerdere malen naar dit huis gebracht. Een draak kwam me ophalen in mijn dromen en ik mocht op zijn rug meevliegen. Hij bracht me naar een sprookjeshuis toe. Toen ik dit huis voor het eerst in het echt zag herkende ik het meteen vanuit mijn dromen. Ik voelde mij zo enorm bevoorrecht en wist niet zeker of mij dit huis toe kwam. Dit werd mij later heel duidelijk gemaakt en de boodschap dat ik het vooral zou delen met mijn medemens was overduidelijk. Met veel plezier geniet ik van de momenten dat ik hier kinderfeestjes organiseer, of wanneer er gewoon spontaan mensen op bezoek zijn die meteen in de verwondering zitten over de magie van deze plek. Iedereen die hier is geweest ‘krijgt’ iets mee voor zijn eigen missie.
Ik heb in de keuken foto’s staan van mensen die niet meer hier onder ons zijn. Ze horen er toch nog steeds bij? Ze horen ook wel een beetje bij dit huis. Ik voel ook wel eens een hand op mijn arm of op mijn schouders. Of dat ik “plof” hoor in de woonkamer, alsof de kat van de kast springt. Maar die zit dan gewoon in de keuken naast me. Dan komt er dus weer iemand van boven langs om hier beneden even gedag te zeggen.